Ik kijk verschrikt op. Wat was dat? En ineens dringt het tot me door. Dé vaas. Van een kastanje uit de Botlek. Een flinke scheur van beneden tot boven. Te snel gedraaid, te snel gedroogd, verkeerd gedroogd, te dik, of juist te dun? You tell me. Een collega houtdraaier gevraagd en een logisch antwoord gekregen. Kwestie van geduld, oefenen, een beetje geluk hebben. En anders... in de kachel. Eerst baalde ik er van. Maar hoe langer ik er naar kijk, hoe mooier ik het vind. Inmiddels zijn het 3 scheuren... Pang! Vier. Pang! Vijf. Ik lig niet meer wakker van een scheur meer of minder. Het blijft hout en hout leeft. Op naar de volgende vaas (en iets meer geduld).
Van Rotterdams stadshout
Bomen vind ik stoer. Sommige bomen staan al honderden jaren in Rotterdam en hebben al heeft wat doorstaan. Groot, woest en grillig. En enorm zwaar! Dat realiseer je pas als er een omvalt. Dan grijp ik in. Want bomen die niet meer kunnen blijven staan, zijn van binnen prachtig. Grote stukken vers hout met torren, mos en schimmels draai ik met de hand tot gebruiksvoorwerpen. Een imposant gewicht dat zich in een paar uur eindelijk laat vormen. Een schaal of vaas van Rotterdams stadshout gaat weer generaties mee. Niet dat mijn schalen of vazen een groot verschil kunnen maken, maar toch. Elk product vertelt zijn én mijn verhaal verder. Mooi toch.